Afsluitdijk

Op de Afsluitdijk staat het monument dat herinnert aan de afsluiting van de Zuiderzee. Tegenover het monument staan informatiezuilen, waarop posters in vier talen die een beeld geven van destandbeeld steenzetter Zuiderzeewerken. Ook staat er een bronzen beeld van een steenzetter. Het beeld werd op 28 mei 1982, precies 50 jaar na sluiting van de dijk, door koningin Beatrix onthuld.

De Afsluitdijk is de zware zeedijk tussen Noord-Holland en Friesland die het IJsselmeer van de Waddenzee scheidt. Hij bestaat uit twee gedeelten, namelijk de 2 1/2 km lange dijk tussen het vasteland van Noord-Holland en Wieringen en het 30 km lange deel tussen Wieringen en Friesland. De dijk is voornamelijk opgebouwd uit keileem en zand. De belopen zijn afgedekt door kraagstukken met steenbestorting onder water en door basalt- of betonbekleding boven water.

tekening van doorsnede

De Afsluitdijk, die Noord-Holland met Friesland verbindt, is een beroemde dijk, misschien wel de beroemdste van Nederland. Om 13.02 op 28 mei 1932 gilden stoomfluiten en sirenes en werd de vlag gehesen; de Zuiderzee was niet meer, het laatste stroomgat - de Vlieter - werd gesloten. De dijk was dicht en het IJsselmeer was geboren.

Vijf jaar lang hadden duizenden arbeiders van de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken - zeg maar een grote aannemerscombinatie - hard gewerkt aan de bouw van de Afsluitdijk. De afsluiting diende twee grote doelen. De woeste Zuiderzee werd getemd en dat garandeerde de veiligheid van het achterland tegen het oprukkende water. Verder maakte de Afsluitdijk het inpolderen van een deel van de Zuiderzee een stuk gemakkelijker; in het ontstane IJsselmeer waren geen getijden meer.

Plannen tot afsluiting van de Zuiderzee waren er al in de 17e eeuw, maar het werd echt serieus toen ir. Cornelis Lely in 1891 met zijn plannen kwam. Die leidden uiteindelijk, nadat in 1916 Noord-Nederland door een watersnood was getroffen, tot de Zuiderzeewet van 1918. In 1919 richtte de regering een aparte overheidsdienst op voor de uitvoering van de inpolderingsplannen: de Dienst der Zuiderzeewerken.

Deze dienst begon eigenlijk al in 1920 met de afsluiting van de Zuiderzee. Toen werd de aanleg van het dijkgedeelte van 2,5 km door het Amsteldiep aanbesteed. Deze dijk betekende het einde van Wieringen als eiland. Bij de bouw van deze dijk werden ervaringen opgedaan die van grote betekenis zijn geweest voor de bouw van de eigenlijke Afsluitdijk, zoals het gebruik van keileem als materiaal voor het dijklichaam.

Voor de bouw van de Afsluitdijk was veel rijshout (wilgentenen) nodig; hiervan werden zinkstukken voor de onderwaterverdediging gemaakt. De Biesbosch kon niet genoeg leveren, daarom werden grote velden aangeplant in centraal Nederland.


Stevinsluis
Stevinsluis (Den Oever)

Lorentzsluizen
Lorentzsluizen (Kornwerderzand)

Schutsluizen
Om ervoor te zorgen dat ook schepen de Afsluitdijk kunnen passeren, zijn er schutsluizen in de dijk gebouwd. De Stevinsluis, bij Den Oever, is geschikt voor schepen tot 6.000 ton. Bij Kornwerderzand zijn twee schutsluizen, de Lorentzsluizen. De 'kleine' sluis is voor schepen tot 2.000 ton, de grote voor schepen tot 6.000 ton.

De sluizen bij Kornwerderzand en Den Oever worden 24 uur per dag bediend. De schutsluizen zijn belangrijk voor zowel de beroepsvaart als ook voor de recreatievaart. In 2001 passeerden bij de Stevinsluis 3531 beroepsvaartuigen en 19.921 recreanten. Voor de Lorentzsluizen liggen deze aantallen aanzienlijk hoger; beroepsvaart 4526 en recreanten 37.116 passages.

Bellenscherm
Na de afsluiting is het IJsselmeer veranderd in een zoetwaterbekken. Het zoete water kan, in tegenstelling tot het zoute water, gebruikt worden voor de landbouw en om de Friese en Amsterdamse wateren door te spoelen. Ook wordt het IJsselmeerwater gebruikt voor drinkwater.

Echter, als er meer als 200 milligram zout per liter water wordt aangetroffen, mag dat niet meer. Het is dan ook van belang om het IJsselmeer zoet te houden. Een probleem daarbij is het schutproces, omdat tijdens het schutten zout water uit de Waddenzee over de bodem van de sluis het IJsselmeer binnendringt.

Door een scherm van luchtbellen in de sluiskolk, die bij elke schutting wordt aangezet, wordt het indringen van zout water zoveel mogelijk tegengehouden. Hierdoor blijft het IJsselmeerwater behouden als zoetwater- en als drinkwaterbekken.

 

 

Nieuwste artists impression van de spui

moderne versie van de traditionele spuisluis met open goot en slanke heftorens.

 

Behoefte aan nieuwe spuisluis
Hoeveel meer spui is nodig? De huidige verwachting is dat door de klimaatverandering de zeespiegel in het jaar 2050 zo’n 25 cm hoger zal staan dan nu. Als er een nieuwe spui bijgebouwd wordt, kunnen we tot 2050 de huidige streefpeilen van het IJsselmeer handhaven. Deze streefpeilen zijn in de winter 40 cm onder NAP en in de zomer 20 cm onder NAP. Met de waterbeheerders van de omliggende provincies en waterschappen zijn deze streefpeilen in het IJsselmeer afgesproken, zodat zij hun afwatering daarop kunnen afstemmen.

Om voor elkaar te krijgen dat we tot 2050 met spuien het peil in de hand kunnen houden zal ongeveer nog één keer zoveel spuicapaciteit bijgebouwd moeten worden dan er nu bij Den Oever en bij Kornwerderzand samen is.

 

Het onderzoeksgebied van de studie met de 5 onderzoekslokaties'